donderdag 14 oktober 2010

Crosmedia concepting

Hoofdstuk 5 Crossmedia concepting
Een concept ontwikkelen
Een crossmediaal concept is een creatief strategisch ontwerp om beoogde doelstellingen te bereiken via storytelling en een crossmediale inzet Het is het uitgangspunt voor een format, camapagne of misschien wel een pervasive game.
Aan de hand van een marketingplan kan er een communicatieplan worden bedacht. De ontwikkeling van zo’n concept begint vaak met een briefing van een opdrachtgever, waarna het creatieve proces van conceptualiseren plaatsvindt.
De ontwikkeling van een concept bestaat uit de volgende workflow; strategie, conceptualiseren, productie en lancering.
Het briefingsproces
Een briefing is het geven van achtergrondinformatie, aangevuld met probleemstellingen, aanwijzingen, wensen en voorschiften. De briefing is het proces en de brief het document.
Belangrijke elementen zijn de communicatiestrategie, de achtergrondgegevens over het product, de merkidentiteit, de positionering, de gebruikers, de concurrentie en eerdere concepten. Z
De functie van een briefing is informeren, inspireren en controleren.
Er zijn zes soorten briefings; marketing- en communicatiebrief, opdrachtbrief, debrief naar de klant, creatieve brief.
De marketingcommunicatiebrief van de klantHet doel van de briefing is de creatieve teams op het goede spoort te zetten, zodat ze aan de slag kunnen. In deze briefing zit een propositie, waarin je een belofte aan de doelgroep doet.
De debriefing vanuit het bureauDit is een terugkoppeling van je eigen interpretatie van de opdracht en heeft als doel communicatiefouten op tijd te voorkomen. De interpretatie is opgebouwd uit feiten uit de briefing en de eigen analyses of visies. Bij briefen is een dialoog nodig, tweezijdige communicatie.
De opdrachtgever en zijn opdracht analyseren
Een SWOT-analyse is een analyse op waarbij op basis van sterktes en zwaktes en kansen en bedreigingen, strategische opties worden gedefinieerd. Een sterkte- en zwakteanalyse wordt gebruikt om de positie van het bedrijf of van de ideeën te herzien, voor plannings- en marketingdoeleinden, een beoordeling van de concurrentie of de organisatie, maar ook voor creatieve conceptontwikkeling.
De concurrentieanalyseJe moet je ervan bewust zijn wie je belangrijkste concurrenten zijn, wat hun sterke en zwakke punten zijn en welke strategie zij hanteren. Zo krijg een goed beeld van je concurrent en kan je ook een interessanter product neerzetten voor jouw klanten. Je kan deze analyse opstellen als checklist of in een tabel.
De partnershipanalyseHet kijken naar bedrijven met wie je mogelijk mee samen zou kunnen werken. Je moet kijken of je concept inhoudelijk en technisch aansluit bij wat anderen al hebben gedaan. Met deze analyse krijg je zicht bestaande of mogelijke coalities in je eigen netwerk.


Doelgroep formuleren
Hierbij moet zo duidelijk en inspirerend mogelijk worden omschreven op wie de communicatie zich precies richt, het gaat bij de doelgroep om kennis, houding en gedrag. Om gedrag te veranderen heb je kennis nodig over het onderwerp, daarna kan je de houding veranderen.
Doelstelling geeft aan wat het concept na de communicatie-inzet bij de doelgroep moet hebben bereikt. Dit kan je doen d.m.v. SMART à Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch & Tijdsgebonden.
Bij ideeën kan je niet voorspellen wat de uitkomst ervan is. Er zijn een paar handige tools voor het genereren van ideeën: Brainstormsessies houden, zo krijg je snel inzicht in de verschillende perspectieven. Hierbij heb je een Klassieke brainstormsessie (iedereen roept iets), Nominale brainstormsessie (zelf ideeën opschrijven) en anonieme brainstormsessie (ideeën opschrijven en aan begeleider geven).
Er zijn verschillende soorten trends, namelijk:
- Producttrends; hangt samen met de populariteit van een bepaald product.
- Markttrends; beweegt zich op de markt- of brancheniveau; ideeën worden naar aanleiding v/d voorkeuren en behoeften v/d mens ontwikkeld.
- Consumententrends; consument is bepalende factor, gaat om hun verlangens, wensen en behoeften.
- Maatschappelijke trends; spelen zich af op meganiveau en zijn diep geworteld in de maatschappij.
Een sterk concept neerzetten
Bij het ontwikkelen van een sterk crossmediaal concept spelen de begrippen storytelling, narrativiteit, mediumspecificiteit, usability, relevantie en cocreatie een grote rol.
Het moet dus uit verhaallijnen bestaan en je moet bepalen welke media er ingezet gaat worden. De ingezette media moet aansluiten bij de doelgroep en ook op een gebruikersvriendelijke manier georkestreerd worden. De dialoog moet de juiste boodschap bevatten, maar ook op het juiste moment. Bij het hele proces moet de klant betrokken worden, met als doel gezamenlijk te werken aan producten, ideeën, ervaringen en informatie.
Bij de mediumneutrale fase moet je gaan nadenken over welke crossmediale conceptvorm je gaat toepassen op je creatieve concept. Dus of het autonome concept of het afhankelijke concept. Je moet zorgen voor samenhang en verbintenissen tussen de verschillende media die je gebruikt voor je crossmediale concept.
Het ontwerp van het concept is belangrijk, want de consument moet meteen weten met voor concept zij te maken hebben. Daarom is een coherente stijl erg belangrijk.
Voor het pitchen van het project, moet je alles duidelijk in een projectvoorstel hebben staan. Deze bestaat uit 7 delen:
- Research en analyses
- Strategie
- Concept
- Verantwoording
- Ontwerpdocument
- Uitgebreide bijlagen
Hierna kan je gaan pitchen. Vaak presenteren verschillende bureaus een pitch, waarna een opdrachtgeven de deelnemer kiest met wie hij in zee wil.

donderdag 7 oktober 2010

Sociale Media

Hoofdstuk 4  Sociale Media
De consument centraal
De consument krijgt tegenwoordig een steeds meer participerende, dominante rol. Dit nemen veel bedrijven ook mee als onderdeel in hun mediastrategie, dit wordt ook wel ‘wisdom of crowds’ genoemd. Je moet dus precies weten wat de doelgroep beweegt.
ParticipatiecultuurDe mens speelt niet alleen een steeds actievere rol in de media, maar ook in de ons omringende cultuur; participatiecultuur. De grenzen vervagen tussen productie en consumptie en het veranderen van de machtsverhoudingen tussen producent en consument.
Er zijn drie kenmerken voor de mate van participatie:
- Interpretatie; het publiek is dan actief betrokken bij de betekenisbepaling van een cultuuruiting.
- Reconfiguratie; de gebruiker heeft de mogelijkheid om een bepaalde omgeving op actieve wijze vorm te geven of te configureren door te selecteren uit keuzemogelijkheden.
- Constructie; dit is het toevoegen van nieuwe elementen, door bijv. zelf nieuwe applicaties te maken of door al bestaande applicaties te modificeren.
De invloed van media op de consumentHet mediagebruik van de consument is gebaseerd op individuele behoeft (uses) en verlangens (gratifications), zoals informatie, ontspanning, gezelschap en escapisme. De interactieve media staat laatste tijd weer in de aandacht, dit komt door de consument tegenwoordig actief en gemotiveerd is. Het surfgedrag op sociale netwerken is voor vele gebruikers een manier van ontspanning, waarbij gezelschap en contact met gelijkgestemden belangrijk zijn.
Generactie CDe consument worde binnen de participatiecultuur ‘Generatie C’ genoemd. Zij stellen informatie op het internet beschikbaar en vinden privacy soms nauwelijks belangrijk. Het vereiste is dat het niet te moeilijk is deze informatie te delen. Ze zijn dus actief op het internet, heb controle en generen content. Zo’n persoon is in staat om boodschappen van de maker te reconfigureren en te construeren en ze te delen met zijn vrienden, die deze boodschappen vervolgens weer delen met hun vrienden.
Sociale media
De term sociale media verwijst naar de integratie van technologie met sociale interactie met behulp van woorden, beeld en geluid. Sociale media kunnen verschillende vormen aannemen, zoals internetfora, weblogs, wiki’s, podcasts, gadgets enz. De sleutelwoorden zijn samenwerken en informatie delen. Een artikel bij sociale media is nooit af omdat er continu aan gesleuteld wordt door gebruikers.
De eigenschappen van de nieuwe mediaNieuwe media zijn te herkennen aan multimedialiteit, virtualiteit, interactiviteit en connectiviteit.
Multimedialiteit; heeft betrekking op de combinatie van woord, beeld en geluid, dus ook tussen digitale media en oude media.
Virtualiteit; het stimuleren van virtuele werelden. Iets is virtueel als het in het echt niet bestaat, maar het lijkt of het wel bestaat (via software). Zo ervaren gebruikers een nabijheid van iemand die bijv. aan de andere kant van de wereld kan zitten.
Interactiviteit; de mate waarin de consument controle heeft over de informatie- en communicatiestromen. Eenrichtingsverkeer gaat over in verkeer dat alle richtingen opgaat bij sociale media.
Connectiviteit; dat verschillende mediagebruikers en hun technologische hulpmiddelen met elkaar verbonden zijn.
IntermedialiteitAls sociale media bepaalde wisselwerking met elkaar hebben wordt dat intermedialiteit genoemd. Dit is een concept dat voornamelijk door mediawetenschappers wordt gebruikt om de verschillende mogelijke relaties tussen media te duiden. Wanneer intermedialiteit wordt toegepast op sociale media, is direct duidelijk dat de mogelijkheid nieuwe technologieën aan elkaar koppelen van groot belang is.
Sociale netwerken
Sociale netwerksites zijn sites die gebruikmaken van inhoud die door gebruikers wordt aangeleverd. Hier kun je contacten onderhouden met je vrienden of weer oude contacten aanhalen met mensen van vroeger. Waar je je aanmeldt is afhankelijk van de sociale factoren, zoals levensfase, hobby’s of altruïstische motieven. Er ontstaan ook steeds meer sites die specifiek gericht zijn op een bepaald onderwerp of thema.
Het honingraatmodel voor het sociale webWorden zeven bouwstenen voor het sociale web;
- Identiteit
- Aanwezigheid
- Relaties
- Conversaties
- Groepen
- Reputatie
- Delen
Cocreatie online
Er zijn specifieke sociale mediatools als weblogs en mash-ups die de consument uitnodigen tot samenwerking.
Weblogs vormen een belangrijk onderdeel van de sociale media. Dit zijn websites waar bloggers regelmatig nieuwe berichten worden gepubliceerd waarop mensen vervolgens weer kunnen reageren en waarbij het nieuwste bericht bovenaan staat.
Soorten weblogs
Er zijn zes verschillende soorten weblogs:
- Persoonlijke weblogs; zij concentreren zich op een passie of op een hobby.
- Specialinterest- of bedrijfweblogs; zse dekken een breed gebied van actualiteiten en onthullingen, via marketing, web 2.0 en crossmedia tot aan liefhebbers van culinaire hoogstandjes en edubloggers.
- Gesponsorde weblogs; veel tijdschriften en televisieomroepen voegen weblogs aan hun websites toe.
- Corporate weblogs; deze worden geschreven door één of meerdere medewerkers van een bedrijf en staan in het teken van dat bedrijf of het vakgebied waarbinnen dat bedrijf actief is.
- Communicatie- of kennismanagmenttool; dit is voor projecten, samenwerking en kennisuitwisseling.
- Microblogs; korte updates in max. 140 tekens.
Virale marketingVirale marketing wil zeggen dat bedrijven een weblog beginnen zonder te zeggen dat zij erachter zitten. Zo wordt een nieuw product of dienst aangeprezen.
Mash-upsMash-up is dat een website informatie of diensten van twee of meer externe databronnen haalt en deze met elkaar combineert. Een voorbeeld hiervan is een website waarop alle nieuwsberichten van de verschillende krantensites bij elkaar zijn gezet, zodat je previes op de hoogte bent van het laatste nieuws. Mash-up voordeel is dat je snel en gemakkelijk de gewenste informatie bij elkaar kunt vinden , zonder dat je hoeft te lezen door de eindeloze brij aan informatie die het internet tegenwoordig biedt. Er zijn vier verschillende soorten mash-ups: combineren, verzamelen, zoeken en aggregeren.
WidgetmarketingWidgets of gadgets zijn applicaties die je veel tegenkomt op sociale netwerksites. Widgets brengen consumenten en marketeers bij elkaar, omdat de consument de widgets gebruiken en zelf weer verder verspreiden.
WebgeneratiesHet internet heeft via het web de laatste jaren een doorontwikkeling meegemaakt. Zo kennen we Web 1.0, Web 2.0 en Web 3.0. Web 1.0 ging meer om de technologie en de infrastructuur van het web. Bij Web 2.0 werd er meer gekeken naar de front-end van het web, zo was er veel ontwikkeling op het gebied van ontwerppatronen en gebruikersinterfaces. Bij web 3.0 wordt er weer teruggegrepen  op de back-end. De infrastructuur van het web word geüpgraded en de content wordt verrijkt zodat het meer en meer als een database kan functioneren.

woensdag 29 september 2010

Crossmediale conceptvormen

Hoofdstuk 3 Crossmediale conceptvormen
Een crossmediaal concept
Conceptontwikkeling is het uitwerken van een thema, verhaal of idee dat tot de verbeelding spreekt. De doelgroep wilt iets beleven wat voor hem relevant is, en het merk wil graag in gesprek met de consument. Crossmediale concepten vereisen een hoge mate van creativiteit en originaliteit om de consument te bewegen van het ene medium over te gaan naar het andere.
De aard van crossmedia
Bij crossmedia bestaan er basisrelatie, namelijk;
- een iconische relatie, dit is wanneer content over verschillende kanalen een grote gelijkenis vertoont. De meeste crossmediale concepten zijn iconisch van aard.
- een indexicale relatie, dit is verwijzend van aard, bijvoorbeeld het verwijzen naar het internet. Dit is vaak vanwege de inkomsten. Het medium waar naar verwezen wordt moet wel anders zijn dan het andere medium. De content moet mediumspecifiek worden aangeboden, zodat de kwaliteit van het medium optimaal benut wordt.
- een symbolische relatie, dit is dat de verschillende media-uitingen niet alleen naar elkaar verwijzen, maar ook appelleren aan een waarde die uitstijgt boven de individuele uitingen.

De drijfveren van crossmedia
Bij een crossmedia concept is het ook van belang om te weten wat de drijfveren achter het succes zijn. De belangrijkste van deze drijfveren zijn technologische, economische en culturele ontwikkelingen. Nieuwe mediavormen zullen ontstaan en oude zullen deels veranderen en zich blijven ontwikkelen.
- technologische drijfveren, dit is de mogelijkheid tot het gebruik van verschillende nieuwe distributiekanalen, waarbij je nadrukkelijk ook de andere elementen moet betrekken die bij crossmedia een rol spelen. Convergentie wordt ook wel gebruikt als synoniem voor crossmedia. Convergentie maakt mogelijk om content over meerdere media te verspreiden. Op het gebied van ICT betekent het dat verschillende technologieën en/of marktpartijen naar elkaar toegroeien.
- economische drijfveren, de bedrijven profiteren van de nieuwe strategie, omdat de doelgroep via meerdere kanalen benaderd kan worden. Hierdoor wordt bereik groter.
- culturele drijfveren, dit zijn nieuwe behoeften, nieuwe leefstijl, nieuwe manieren van mediagebruik en een andere mediadagbesteding. Ook belangrijk zijn de tools die de consument te beschikking staan om organisatie te beïnvloeden. Bij de verschuivingen die plaatsvinden in het gebruik van verschillende media zijn er drie patronen waar te nemen.
1. Verschuiving tussen media onderling, dit komt doordat de dominantie van het ene medium over het andere verandert.
2. Het gebruik van bepaalde media, de commerciële omroepen spelen tegenwoordig een veel grotere rol n het televisielandschap dan voorheen en ook bij tijdschriften zijn er grote verschuivingen.
3. Elke nieuwe generatie ontwikkelt weer een nieuw mediagedrag, ook al zijn die veranderingen niet ingrijpend.



Het transmediale en geïntegreerde concept
De drie verschillende vormen van crossmediale relaties (iconisch, indexicaal en symbolisch) zijn nauw verbonden met de verschillende conceptvormen die het crossmediale concept kent.
Bij het crossmediale concept worden twee vormen onderscheiden, het transmediale (autonome) concept en het geïntegreerde (afhankelijke) concept. De speerpunten (storytelling, mediumspecificiteit, usability, relevantie en cocreatie) voor beide vormen gelden, verschillen de basisrelaties van de content wezenlijk van elkaar.
Het autonome ‘transmediale’ conceptDit concept is vaak herkenbaar aan één merk dat via verschillende media-adapties uiteen wordt gezet. Een transmediale concept gaat uit van de gedachte dat een verhaal of merk geremedieerd en vervolgens verspreid wordt over verschillende media. Voorbeeld hier van zijn de verfilmingen van boeken. Als er een mediaoverstijgend synergetisch effect optreedt, dan houdt het in dat de mediumspecifieke elementen deel uit maken van een overkoepelend verhaal. Er zijn 4 effecten voor multimediasynergie: bereikeffect, herhalingseffect, complementair effect, voorwaartse en achterwaartse overdrachtseffecten.
Fancultuur en cocreatieDit houdt in dat bijv. fans voor hun favoriete serie conventies en bijeenkomst organiseren. Crossmedia heeft dus ook te maken met het omarmen van de fancultuur. Nieuwe verhalen en ideeën worden meegenomen in de verdere ontwikkelingen van een concept of merk.
Het entertainmentsupersysteemDit zijn vaak concepten, een figuurtje of een groep figuren, die in eerste instantie zijn ontwikkeld voor kinderen en later steeds groter werden. Deze concepten kunnen uitgroeien tot grote commerciële successen. Voorbeelden zijn Pokémon, Batman en James Bond.
Het afhankelijke ‘geïntegreerde’ conceptDe ingezette media wordt gedeeltelijk of volledig met elkaar versmolten. Met het geïntegreerde concept kun je meerdere doelstellingen binnen één communicatiedoelstellingen halen, en deze sturen en monitoren. Een juiste combinatie van media zorgt voor mee functionaliteit en meer mogelijkheden voor de consument. Maar deze combinatie op hun mediumspecifieke kwaliteiten is niet genoeg om succesvol te zijn.
Pervasive games
De optimale vorm van geïntegreerd concept is een pervasive game: een interactief spel waarbij voor het totaalplaatje meerdere aangeboden media nodig zijn. In dergelijke games heeft de content indexicale verbanden, met andere woorden: de verschillende media verwijzen naar elkaar. Pervasive games worden gekenmerkt door een verhaal met een spelelement dat versnipperd is en verspreid wordt over verschillende media, waarbij het ene medium niet zonder het andere kan.
Cross-overs
De overschakeling van het ene naar het andere medium, wordt ook wel cross-over genoemd, ook wel cross-overcommunicatie. Dit kan ene puur commercieel doel dienen of er is een noodzaak voor het gebruik van een mediumspecifieke eigenschap, zoals bij een pervasive game. Een verhaal nodigt je uit om van het ene medium naar een ander over te gaan en weer terug. De kracht en impact van televisie als medium voor emotionele belevenis en het gebrek aan interactiviteit, connectiviteit en participatie van het medium zorgen voor een overschakeling naar het internet die de behoefte van de kijken op dat moment kan bevredigen. Cross-over komen vaak over in de vorm van mash-ups (websites die informatie en diensten van andere websites halen en met elkaar combineren àiGoogle, je persoonlijke startpagina bij Google0.

woensdag 22 september 2010

De speerpunten van een crossmediastrategie

Hoofdstuk 2 De speerpunten van een crossmediastrategie
Een sterk concept
De kracht van het concept staat los van de inhoud van het product of de dienst waarvoor een concept is bedacht. Er zijn vijf elementen die een belangrijke rol bij hoe sterk een crossmediaal concept zich kan ontwikkelen; storytelling, mediumspecificiteit, usability, relevantie en cocreatie.
storytelling;
 eenvoudige en heldere vertelstructuur, transparante content, heldere herkenbare betekenis, waardoor een groot deel van de groep wordt aangesproken. Gebruikers worden actief betrokken bij de tekst. Een verhaal is traditiegetrouw eenvoudig van structuur; er zit een begin, midden en een einde aan. Eerst werden verhalen mondeling in de vorm van gedichten verteld, na de uitvinding van de boekdrukkunst werden het schriftelijke vertellingen. Tegenwoordig worden mondeling- en schriftelijke verhalen gecombineerd, kijk maar naar een powerpointpresentatie. Storytelling is ook wel het op de markt brengen van merken die een bepaald gemeenschappelijk gedachtegoed vertegenwoordigen.
Storytelling kan impliciet en expliciet gebruikt worden;
- impliciete storytelling; bij een verhaal gebruiken de lezers hun eigen fantasie om een visuele voorstelling of een object bij het verhaal te kunnen zien.
- expliciete storytelling; er wordt een menselijke factor ingezet, waardoor de beleving wordt verhoogd. Dit gebeurt vooral als de doelgroep invloed kan uitoefenen op het verloop van het verhaal.
Verhalende elementen, zoals de verhaallijn, personages en gebeurtenissen, vormen de formele bouwstenen van een verhaal of concept.
De twee verteltechnieken die het meest voorkomen zijn:
- canonieke verhaalstructuur; de standaardstructuur voor verhalen. Alle elementen zijn functioneel, ze maken een bepaalde vertelstructuur zo duidelijk en coherent mogelijk.
- narratieve complexiteit die de grenzen van het medium binnen het verhaal opzoekt.
Transmediale storytelling; verschillende verhaallijnen worden door elkaar gebruikt en tegelijkertijd verbeeld of verschillende verhaallijnen worden over verschillende platformen verteld. Als doel hebben ze ‘het creëren van een verenigde en gecoördineerde entertainmentervaring. Het gaat erom dat erom dat er op het meest fundamentele niveau verhalen worden verteld over meerdere media. Door diverse media te gebruiken voor eenzelfde verhaal, creëer je verschillende mogelijke ingangen die mensen naar een bepaald product leiden. Bij transmediale storytelling moet de consument in verschillende dimensies en op verschillende niveaus kunnen denken.

mediumspecificiteit;
 Dit houdt in dat de specifieke eigenschappen van de ingezette media optimaal worden gebruikt en elkaars gebreken aanvullen. Bij een crossmediaal concept hou je rekening met datgene wat een medium onderscheidt van andere media. Waar het ene medium tekort aanschiet laat je een ander medium bijspringen.
Om de verschillende medium optimaal te kunnen gebruiken, moet je over de grenzen van verschillende media heen denken (mediumneutraal). Welke media je inzet, wordt mede bepaald door het rendement dat je wilt behalen met je crossmediale concept.


usability;
Dit houdt in dat de kijker invloed heeft op bijv. het verloop van een programma. Bij Idols kan de kijker een stem uitbrengen, waardoor de tevredenheid van de kijker toeneemt. Het opbouwen van een langetermijnband met je consument is ook een belangrijk speerpunt binnen je strategie, dit kun je doen door te kijken jaar de usability van een concept. Je moet eerst kijken wat de functie ervan is.
Met de usability van een crossmediaconcept wordt de mate bedoeld waarin gebruikers in een bepaalde gebruikersomgeving een product kunnen gebruiken om hun doelen te bereiken. Zo streef je maar effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid van de consument.

relevantie;
Dit is als het ware de mate waarin de dialoog de juiste boodschap bevat, op het juiste moment via het juiste middel. Het gaat er niet om dat je zo veel mogelijk kanalen inzet, maar wel dat je de juiste kanalen gebruikt. Je moet luisteren naar wat de behoeftes op dat moment zijn.

cocreatie;
Dit is onderdeel van een nieuwe stroming die wel samengevat wordt door de term ‘open innovatie’. De gedacht is dat je samen aan iets werkt en dat het voldoening geeft, alle betrokkenen zorgen gezamenlijk voor nieuwe ideeën, concepten of producten. Het gaat om het inzetten van de consument bij het ontwerpen of ontwikkelen van nieuwe producten, consumenten krijgen hiermee een actievere rol in het creatieproces. Cocreatie is het toevoegen van nieuwe elementen.
Cocreatie kan worden ingezet voor verschillende doelen; productontwikkeling, het aanpassen van een product of finishing touches van een product.
4 bouwstenen voor cocreatie;
- Dialoog
- Toegankelijkheid
- Risicoanalyse
- Transparantie

donderdag 16 september 2010

Wat is crossmedia concepting?

Basisboek crossmedia concepting
Hoofdstuk 1  Wat is crossmedia concepting?
Het precrossmediale tijdperk.
Tegenwoordig verwijst de media steeds meer naar het internet, ook wel crossmedia genoemd.
De meest ideale vorm van communiceren is nog altijd een-op-eencommunicatie, dit wordt ook wel dialoog genoemd. Op deze manier kan er een beter gesprek gevoerd worden, omdat je om verdere uitleg kan vragen wanneer je het niet begrijpt.Tegenwoordig komenm we met de nieuwste technieken steeds dichterbij de ideale vorm van communicatie.
Media worden vaak met elkaar gecombineerd, dit kan zijn voor een specifieke boodschap of het succes van een bepaald onderwerp via één medium te willen herhalen.
(hollywoodfilms)
Het combineren van de verschillende media wordt ook wel de mediamix genoemd,deze laat zien welke media in welke mate bij een campagne worden ingezet om de doelstellingen te halen.
(web 1.0)
In 1983 werd er voorspeld dat de grenzen van media zouden vervagen, de een-op-eenrelatie is langzaam aan het verdwijnen. Ook werd er gezegd daat bedrijven niet langer de top-downbenadering zouden handhaven, maar gebruik wilden gaan maken van bottum-upstrategieën.
Internet is tegenwoordig erg dynamisch, dit komt door de grote mate van interacticiteit van de diverse mogelijkheden voor de gebruiker om toepassingen aan te passen aan de eigen wensen en eisen. Ook is er sprake van multimedialiteit, virtualiteit en connectiviteit.
Deze omslag in het gebruik van internet heeft voor een groot schokeffect gezorgd.
De term crossmedia
De ontwikkeling dat de gebruiker nu zelf de macht in handen heeft, wordt ‘empowerment’ genoemd. Hierdoor ontstond de opkomst van crossmedia, doordat ze zich met allerlei zaken en aspecten moesten bezighouden. Er zijn verschillende visies en interpretaties over de defenitie van crossmedia, zo is er een technische- en marketingvisie. In sommige secotren kan crossmedia samengaan met innovatie en techniek, dit kan zijn in de uitgeefsector, hier wordt het database publisching genoemd. Dit zijn teksten die op cd-rom of e-paper worden uitgegeven. Omroepsbedrijven maken bijv. gebruik van het internet om online uitgezonden programma’s terug te kijken.
Bij crossmediale marketing wordt er een mediamix toegepast om een groter bereik te realiseren, hierbij zijn creativiteit en effectiviteit erg belangrijk. Hierbij moeten de specifieke mogelijkheden van media wel ten volle worden benut, ze moeten aansluiten om het mediagebruik van de doelgroep.

Crossmedia kan op verschillende manieren gebruikt en geïnterpreteerd worden. Crossmedia gaat verder dan de aanbodkant van de producent, het wordt ook bepaald door de persoonlijke levens van de consument. De consument heeft het gebruik van media namelijk zelf in de hand.

Definitie van crossmediasector: De crossmediasector is de sector die producten en diensten levert op het gebied van beeld, geluid en data met gebruikmaking van radio, televisie, het internet, mobiele apparaten, print en events in een cross-sectoraal veband.
Om het kort te maken: crossmedia is een middel om één of meerdere communicatiedoelstellingen te behalen.
Bij crossmediacommunicatie zijn alle boodschappen en instrumenten zo op elkaar afgestemd dat ze elkaar aanvullen en versterken. Crossmedia is een middel tot een groter doel, verschillende media worden ingezet om de consument in dialoog te gaan en nieuwe consumentengedreven verhalen te generen.
Crossmedia en concepting
Concepting is het proces van het zoeken naar een gemeenschappelijk gedachtegoed tot het vaststellen en uitdragen daarvan. Bij concepting is communicatie het belangrijkste middel om de continuïteit van een merk te handhaven. Het product zelf komt op de laatste plaats.
Ideeën ontstaan door ideeën van anderen te observeren, door op te letten wat er zich in de media afspeelt, op print, radio, televisie en internet maar ook op straat. Door middel van brainresearch zie je wat mensen bezighoudt en wat er leeft in de maatschappij. Naast brainresearch is er ook marketresearch, je signaleert behoeften waar nog niet aan voldaan wordt.
Verschillende mensen met dezelfde interesses zijn vooral te vinden op sociale netwerken, zoals Hyves, LinkedIn etc.. Ideeën die zijn afgeleidt van andere ideeën worden ook wel remediaties genoemd, een medium is gebaseerd op een ander medium.
Net als de term crossmediaal heeft de term concept ook vele definities. Voor de marketeer of reclamemaker is een concept een creatief idee dat als uitgangspunt dient voor een reclamecampagne, maar een concept is ook het antwoord op de strategische keuze die je van tevoren hebt gemaakt.
Een concept is pas goed als de consument het ook echt overneemt en er zelf mee wat gaat doen.
Een concept vormt het uitgangspunt voor een bepaalde vormgeving, maar ontwikkelt zich vanuit een bepaalde missie en visie. Elke organisatie heeft wel een missie, deze zegt wat de organisatie wil en waar ze voor willen gaan. Een visie is een meer persoonlijke blik en geeft de gewenste situatie aan.
Bij de uitwerking van een idee is de missie de eerste stap, hierna volgt de visie die bepaalt hoe je je missie uitvoert. Na de crossmediale strategie kan worden gestart met het ontwikkelen van het concept. De doelgroep moet hierbij worden bepaald en soms een volgdoelgroep (mensen die positief op het concept zullen reageren). Er moet ook een boodschap, belofte naar de consument worden overgedragen naar de klant. Door deze boodschap moet de consument weten wat ze hij aan het product heeft.

Crossmediaal denken
Crossmedia werkt dus in twee richtingen zoals eerder vernoemd, namelijk top-down en bottum-up. Consumenten krijgen steeds meer inspraak in het mediaproces en geven ook steeds meer hun mening. Crossmediaal denken kan er voor zorgen dat producenten luisteren naar de meningen en behoeften van  consumenten om ze vervolgens uit te nodigen om samen nieuwe ideeën te genereren en bestaande diensten te verbeteren.
De jonge consument is interactief en participerend, verbindt zich via verschillende netwerken, is beweeglijker, uit zijn mening en maakt zijn werk publiekelijk toegankelijk.
De interactieve consument is voor het bedrijfsleven minder fijn, want ze weten niet hoe ze met deze omslag om moeten gaan. Crossmedia biedt dus nieuwe kansen, maar neemt ook risico’s met zich mee.
Er worden 3 manieren onderscheidt om informatie over te brengen:
- uitbreiding; potentiële markten aanboren en vergroten door content over verschillende media te verspreiden.
- Synergie; de economische kansen verbeteren door verschillende mediavormen te beheersen.
- Franchise; zorgen dat alle nieuwe content, ook onder de gewijzigde omstandigheden goed en duidelijk in de markt gezet wordt.